Nederlands
Français
English
Missie
Links
Contact
Home
Bronnen
Privacy
Willekeurig Hitparade Per Plaats Per Soort
of Functie
Per Naam Per Element Per Stijl Per Persoon Vroeger en Nu
--> Hoofdblad --> Lijst van alle plekken Of Vorige
Men vindt deze plek vrij mooi! Gemiddelde score: 5.5 door 5086 willekeurig stemmers.
En U??? Stem op de plekken via Willekeurig
(Ref:0005317)
Toon map op Google Earth



Laatste stukje Melaan - Groen Waterke te MECHELEN / BELGIË
(Tussen Wollemarkt 21 en Goswin de Stassartstraat 1)

Klik op de grote foto voor een maxi-formaat.

Laatste stukje Melaan - Groen Waterke MECHELEN / BELGIË
Foto door Jos Henckens

Beschrijving van Laatste stukje Melaan - Groen Waterke MECHELEN / BELGIË:

Dit is het laatste stukje van de vliet Melaan dat nog niet overdamd is.

Cédric Smets: 'Dit laatste stukje Melaan wordt in Mechelen het 'Groen Waterke' genoemd. Het gebouw op de achtergrond is de refugie van de abdij van Sint-Truiden. Het klapgat bevindt zich (schuin) over het 'Groen Waterke'.'

Peter Meuris: 'Ondertussen is er opnieuw een stukje van de vliet Melaan opengelegd, ter hoogte van de straat Melaan en het Jef Denynplein. Kijk maar op http://melaan.lunaluna.be

Frits Schetsken: 'In Mechelen is onder stadskenners flink gediscussieerd over het moment waarop dit stukje water zijn naam kreeg. Waarom het zo heet, is meteen duidelijk als je het ziet: op het water drijft een flinke lap eendenkroos. Maar dat plantje kan enkel zo gedijen in stilstaand water, het wortelt niet in de bodem en drijft met stromend water gewoon weg. Dit stukje stilstaand water was tot ingeveer 1913 nog een deel van de Oude Melaan, die wel degelijk stroomde. Kortom, de naam Groen Waterke is puur 20ste-eeuws.

Op oude ansichtkaarten staat boven de foto van dit watertje: Bras de la Dyle, een zijarm van de Dijle, de Mechelse stadsrivier. Destijds helemaal correct, want hoe zat dat met de vlietjes in Mechelen? Heel het gebied op de rechter Dijle-oever werd van oudsher doorsneden door geulen die stroomopwaarts aftakten van de rivier, nabij de oude volmolen in de Kruidtuin, om met een fraaie boog opnieuw een stuk stroomafwaarts in de Dijle uit te monden. Je voelt het al, een hoop nattigheid, een moerassig gebied vol eilandjes, die rechteroever. Dat merkten ook de eerste Mechelaars, die zich liever op de hoger en droger gelegen linker Dijle-oever vestigden, rond wat nu Korenmarkt heet en langs de linkerzijde van de stroom.

Maar rond de tiende eeuw begint het stadshart zich alsnog te verplaatsen naar rechteroever. Wat bezielt die Mechelse middeleeuwers om op drassige bodem te gaan wonen? Misschien zit de Ierse missionaris Rombout er voor iets tussen, maar het is vooral een zaak van logistiek. Logistics, ietwat transportbedrijf zet vandaag dat woord op de zijkant van zijn camions (vrachtwagens voor Nederlandse lezers). De linker Dijle-oever mocht dan wel nabij grote handelswegen liggen, maar het vervoer met tweewielige karren over onverharde wegen verliep traag. Dat kon sneller wanneer je de boot nam, maar
het lossen van goederen aan de hoge rechteroever was lastig door het voortdurend bewegen van het schip. In Mechelen is er door de getijdewerking van de Noordzee nog een flink verschil tussen eb en vloed merkbaar door de opstuwing in het Scheldebekken. En dan zijn je goederen nog niet aan huis geleverd!

Wie langs de smalle zijgeulen van de Dijle woont, heeft alvast het watertransport aan huis. Door die zijgeulen te bedijken worden ze bevaarbaar en gaan we van vlieten spreken. Er hebben er zo’n dertien door het stadsdeel op rechteroever gelopen, die door de eb- en vloedwerking tweemaal daags vanzelf schoonspoelden.

Maar dan komt in de 19de eeuw de industrie op en neemt de Mechelse bevolking snel toe. Die vlieten worden plots handige riolen, die door verstopping stilaan niet meer schoonspoelen en zo een bron van akelige ziektes vormen. De Mechelse gemeenteraad neemt in 1893 een drastisch besluit om rond rechteroever een kanaal te graven, waar dan het meeste Dijlewater doorheen wordt afgevoerd, wat meteen een eind moet maken aan de regelmatige overstromingen. Deze Afleidingsdijle wordt tussen 1895 en 1907 gerealiseerd, deels door het rechtrekken van een oud stuk stadsgracht. Een sluis stroomopwaarts in de Dijle bij de Roestenbergfabriek, met tevens een stuw, is al iets eerder gebouwd, in 1890. Naast deze Bovensluis volgt er in 1905 een Benedensluis aan het Rode Kruisplein.

Meteen wordt op diezelfde gemeenteraadszitting besloten om alle vlieten in riolen onder een overkluizing te brengen of helemaal te dempen. Alleen enkele kunstenaars vinden dat een aantasting van het Mechels stedenschoon en met name Alfred Ost, die tussen 1901 en de Eerste Wereldoorlog in Mechelen woont, slaat aan het tekenen en schilderen, waardoor we vandaag een beeld hebben van de oude vlieten dat velen
romantisch vinden: ach, hoe spijtig dat het allemaal verdwenen is! Maar het was onmogelijk na het omleiden van de Dijle de vlieten open te laten, want de Binnendijle is daardoor vrijwel stilstaand water geworden en dat houdt in, dat de vlieten ook geen stroming meer kennen en vervuilde poelen worden.

Wanneer aan het einde van de 20ste eeuw bedrijven verhuisd zijn naar industrieterreinen buiten de stadkern en koopcentra de winkelstand in de binnenstad bedreigen, wordt het zaak om een nieuw publiek voor Mechelen aan te boren. Toerisme wordt citymarketing en plots komen onze vlietjes weer in beeld, want water in de stad lijkt een uitstekend verkoopitem. Brugge met zijn reien, Amsterdam met zijn grachten, Venetië met zijn kanalen, waarom niet Mechelen met zijn vlieten? Niet dat het stadsbestuur verwacht dat er binnenkort wordt gesproken over Brugge als het Mechelen van West-Vlaanderen en over Venetië als het Mechelen van het Zuiden, maar toch …

Het enige resterende stukje vliet, ons Groen Waterke, wordt vooralsnog met rust gelaten, wegens voldoende idyllisch. Maar in de straat die Melaan heet wordt in 2007 weer een waterloop voorzien tussen de fluks in oude stijl herbouwde Minderbroedersbrug en de Persoonshoek. Het water wordt kunstmatig met een pompsysteem ververst, zodat geen tweede Groen Waterke ontstaat. En het mag wat high-tech zijn, er komen fonteinen met gekleurde ledlichtjes, die automatisch gaan werken zodra je hen passeert op een aangelegde promenade. Eigenlijk gaat het hier om de heraanleg van een stukje Nieuwe
Melaan, vroeger een aftakking van de Oude bij de tuin van de aartsbisschop, bekend onder de naam Hellegat – om het evenwicht te herstellen met al dat religieuze van een aartsbisschoppelijk paleis en de refugie van Sint-Truiden?

Eenmaal die start genomen, gaat het steeds sneller met het heropenen van oude vlietjes. In 2011 volgt bij een nieuwbouw aan de Lange Heergracht een kaarsrecht stukje vliet, dat van oudsher als Heergracht bekend stond. Enigszins een uitzondering op de regel, want die vrij lange waterloop werd destijds gevoed door enkele beken en liep onder de stadswal door, dus was bij zijn bron geen zijtak van de Dijle, maar mondde er wel in uit.

2015 is een hoogjaar voor de vlieten, dan komt midden op de gerenoveerde Botermarkt een watergeul die moet herinneren aan de daar verdwenen Koolvliet, zo geheten omdat hier per schip houtskool werd aangevoerd, destijds boschkool genoemd. En dat nieuwe stukje vliet krijgt een vervolg aan de Muntstraat bij het Clarenhof, een splinternieuw woonproject op de plaats van een vroeger Rijke Clarenklooster. Ooit stroomde hier een vliet die simpelweg De Gracht heette.

Het voorlopige eindpunt van al die nieuwe waterwerken volgt in 2016 met de aanleg van een stukje Heergracht langs de Zelestraat en in de tuin van ondernemershuis Oh! aan de Heembeemd, plus twee korte stukjes Oude Melaan aan weerszijden van de Befferstraat.

Om het voor de toerist nog aantrekkelijker te maken, is er een lange wandelpromenade boven het water van de Binnendijle geconstrueerd tussen de Lamotsite en de Fonteinbrug. En voor wie stilaan de draad kwijt is met al die vlieten, is er een ondergronds museum ingericht in een oude schuilkelder uit de Tweede Wereldoorlog onder de IJzerenleen, ooit een oude insteekhaven en nu brede winkelstraat. Deze Vlietkelder wordt afgesloten door twee horizontale stalen deuren in het wegdek, met op de ene een stadsplattegrond met alle historische Mechelse vlieten en op de andere een overzicht van de bombardementschade tijdens WO II. Het museum zelf is enkel met een stadsgids te bezoeken.

Zolang je er niet op kan varen, blijven die nieuwe stukjes vliet wat kunstmatig aanvoelen. Ze hebben geen reële functie en voor de toerist ontbreekt veelal het historisch kader met bijbehorend boeiend verhaal. Daardoor blijft het Groen Waterke
zich moeiteloos overeind houden tussen al die stadsvernieuwing als achtergrond voor menige toeristische selfie.'



Français
English