Beschrijving van Museum Plantin Moretus ANTWERPEN 1 (centrum) in ANTWERPEN / BELGIË:Hugo Van hunsel : 'In 2005 werd het 16° eeuwse woonhuis en atelier opgenomen op de werelderfgoedlijst van Unesco. In 1576 betrok Plantijn dit gebouw en noemde het de Gulden Passer. In de 17° eeuw bracht Plantijns kleinzoon Balthasar Moretus verbeteringen aan het gebouw. De Officina Plantinia was de beroemdste drukkerij van Europa en een centrum van humanisme en wetenschap. De drukkerij is in vrijwel authentieke staat en toont het ganse drukkunst proces zoals het in die dagen verliep. In het oorspronkelijk interieur van de patricierswoning, antieke meubelen, wandtapijten, damst- en goudleerbekleding. Men vind er kunstwerken van Rubens, Quellin, Van Mildert enz. '
Dit is zeker één van de interessante musea in de stad Antwerpen.
Frits Schetsken: 'Zou Christoffel Plantijn plots terug opgedoken zijn in Antwerpen en we lieten hem de grote foto op Belgiumview zien met de vraag waar zich dit gebouw in de stad bevond, dan zou hij het antwoord daarop schuldig blijven. Hij heeft dit gebouw namelijk bij leven en welzijn nooit gekend. Alles wat je op die foto ziet behoort tot wat hierboven omschreven wordt als de ‘verbeteringen’ die kleinzoon Balthasar Moretus heeft aangebracht, maar wij zouden liever spreken van complete nieuwbouw. De hele rechterzijde en de gevel met de galerij waar je recht op kijkt komen tot stand tijdens de bouwcampagne van 1620 tot 1622, de gevel links dateert uit de nieuwbouw die tussen 1637 en 1639 wordt uitgevoerd. Daarbij moet je weten dat de gevel met de galerij eigenlijk vooral een schermgevel is, die de achterkant van een reeks van vier woningen aan de Heilige Geeststraat moet verbergen. Die had grootvader Christoffel daar laten bouwen als opbrengsthuizen, die hij dus verhuurde om zo de uitbouw van zijn bedrijf te kunnen bekostigen. Hij noemde die huizen de Zilveren Passer, Koperen Passer, IJzeren Passer en Houten Passer, helemaal in stijl met het embleem en de lijfspreuk van de familie. Die spreuk was Labore et Constantia, Werken en Standvastigheid, uitgebeeld door de passer waarvan het ene been vast op de plaats blijft, terwijl het andere beweegt als je hem gebruikt (kleine foto’s rij 1 foto 3).
Maar laat ons beginnen bij het begin. Christophe Plantin, zo wordt hij rond 1520 geboren in Saint-Avertin, een dorp in de agglomeratie van de Franse stad Tours, maar vandaag ‘onze’ Christoffel Plantijn (rij 9 foto 1 – een schilderij van Rubens, geschilderd naar een anoniem portret van Christoffel uit 1584, want Christoffel was intussen al overleden). Op z’n zeventiende gaat deze zoon van een arme huisknecht naar het Normandische Caen, waar hij van Robert II Macé boekbinden en drukken leert en in 1545 of ’46 trouwt met Jeanne Rivière (rij 4 foto 5). Na enkele Parijse jaren komen ze in 1549 naar Antwerpen, waar hij zich als boekbinder vestigt en zij een kantwinkeltje openhoudt. Ze gaan wonen aan de Lombardenvest, in die dagen een deel van de drukkerswijk. Plantijn staat al snel bekend om zijn hoge kwaliteit van boekbinden en in 1552 verhuist het gezin naar de Twaalfmaandenstraat, een zijstraatje van de Meir dat uitgeeft op de Handelsbeurs, waar Christoffel en Jeanne gunstig zitten voor rijke kooplui met hun bewerkte leren juwelenkoffertjes, gebonden boeken en fraai kant. Plantijn start hier in 1555 als drukker.
Vaak wordt verteld, dat die overschakeling naar het drukkersvak pure noodzaak was. Christof zou op een duistere nacht op de Meirbrug zijn lastiggevallen door twee dronkenlappen, die hem met een degen een verwonding hadden toegebracht aan zijn hand, waardoor boekbinden niet langer doenlijk was. Maar dat is een goed verzonnen verhaal, in 1604 uitgebracht door kleinzoon Balthasar Moretus als ontstaansgeschiedenis van het bedrijf. Het was ongetwijfeld een leugen om bestwil, want de realiteit was niet iets om in de Spaanse Nederlanden trots mee naar buiten te komen.
Wat gebeurde er werkelijk? Plantijn ontmoet de Hollandse koopman Hendrik Niclaes, die de elitaire sekte Huis der Liefde heeft gesticht. Intellectuelen en handelaars voelen zich wel aangetrokken tot de mystieke leer van Hendrik, met als kernidee dat de zin van het leven een spirituele hereniging met het Opperwezen is. Vooral de religieuze verdraagzaamheid tegenover andersdenkenden trekt intellectuelen aan in een tijd waarin de Roomse Kerk juist fel van leer trekt tegen elk hervormingsgezind idee. Niclaes verplicht zijn aanhangers echter wel om zich openlijk aan te sluiten bij een erkende kerkgemeenschap, om zo het eigen leven en dat van medebroeders niet in gevaar te brengen. Plantijn zal dan ook zijn hele leven voor de buitenwereld een goed katholiek gelovige blijven.
Hendrik Niclaes ziet in dat hij voor het verspreiden van zijn ideeën gebruik moet maken van een modern medium, in zijn dagen is dat de drukpers. Hij en andere sekteleden brengen het geld bijeen waarmee Christoffel Plantijn zijn eerste drukpers en drukbenodigdheden kan aanschaffen. Voorwaarde is natuurlijk dat hij de anonieme geschriften van Niclaes zal drukken en Christoffel ruikt zijn kans om een eigen bedrijf uit |