Beschrijving van (Koninklijk) Paleis op de Meir - Vroeger herenhuis van Susteren ANTWERPEN 1 (centrum) in ANTWERPEN / BELGIË:Het Herenhuis van Susteren op de Meir is een zogenaamd 'stadshotel' uit de 18de eeuw. Het
is gebouwd in de toenmalige populaire roccocostijl door Jan-Pieter
Van Bauerscheit. Van deze zelfde bouwheer staat trouwens amper 100m verder het
befaamde Osterieth Herenhuis. (met dank aan Freddy Dehoperé)
Gebaseerd op een tekst ons toegestuurd door Erfgoed Vlaanderen (met dank aan
Tanya Van Hecke, tekst waarop wij ons baseerden geschreven door Madeleine Manderyck):
Dit gebouw, met een klassieke gevel, herbergt zwierige rococo-interieurs.
Het werd gebouwd in opdracht van Joan-Alexander van Susteren. Deze familie
stamde af van een katholieke brouwersfamilie uit 's Hertogenbosch, en weken naar Antwerpen
uit in het begin van de 18e eew. Door de aankoop van de heerlijkheid 's Gravenwezel was de
familie van Susteren - Roose erin geslaagd een adellijke status te verwerven. Joan-
Alexander van Susteren was één van de vele Antwerpse ondernemers die fortuinen verdienden
met beleggingen in risicovolle bedrijven zoals de Oostendse Compagnie. Hij wilde een echt
stadspaleis.
De inspiratie kwam van Franse, Weense en Noord-Nederlandse voorbeelden. De
symmetrische gevel is een pilastergevel met
Korinthische kapitelen (Van Bauerscheit vond dat deze het best
bij het karakter van van Susteren pasten). De gevel werd opgetrokken in verschillende
soorten Duitse natuursteen. De middenrisaliet met de
hoofdingang, wordt bekroond met zwierig beeldhouwwerk. In het midden op de
geveltop vind je het wapenschild van de familie van
Susteren. De strak maar verfijnde omlijsting van de vensters, en het fraaie
vrouwenhoofd op de sluitsteen boven de ingang, benadrukken de
status van de opdrachtgever.
Uit de bewaarde tekeningen door Van Baurscheit blijkt dat hij ook alle vaste
interieurelementen mee ontwierp, gaande van stucplafonds, trap,
lambrisering... Ook marmeren schouwen, spiegels
en vast meubilair werden door zijn bedrijf geleverd. In de Antwerpse Croniqueur rond 1770
schreef Jacobus Van der Sanden dat Van Baurscheit voor dit paleis de stadsprijs van de
bouwkunst toekwam.
In 1811-1812 werd dit herenhuis met meubilair en al aangekocht door
Napoleon. Zijn architect, Pierre Fontaine, liet vooral het
interieur aanpassen in Empirestijl. Op de eerste verdieping werd een suite
met ontvangstsalons ingericht, en aan de tuinkant kwamen de keizerlijke appartementen. De
Parijse decorateur en keizerlijke hofleverancier Darrac leverde de gewenste
interieuraankleding. Een belangrijk deel van dit meubilair heeft de tand des tijds
doorstaan, en bevindt zich nu in het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis te
Brussel, en in het Koninklijk Paleis.
Napoleon zelf zou hier echter nooit verbleven hebben: in 1815 viel zijn bewind en
kwamen de Nederlandse overheersing. Het paleis werd ter beschikking gesteld van koning
Willem I. Deze verbleef hier meermaals, alsook zijn zoon de Prins van Oranje.
In oktober 1830 werd dit paleis gedurende één maand de zetel van de bijzondere
regeringsmacht over de zuidelijke provincies, waarna het werd overgenomen door het
Voorlopig Belgisch bewind.
Daarna gebruiken de Belgische koningen het paleis bij de ontvangst van buitenlandse
gasten, die vaak per boot in Antwerpen aankwamen.
In het vooruitzicht van de feesten rond 75 jaar Belgische onafhankelijkheid (1905),
liet koning Leopold II grondige verbouwingswerken uitvoeren om de
uitstraling van het paleis nog te verhogen. De oude salons aan de kant van de Wapper
werden weggebroken en vervangen door de huidige, grote spiegelzaal, en aan de tuinkant
kwam er een verbindingsgalerij tussen de zijvleugels.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verbleef koning Albert I in
dit paleis. Maar zou koning Boudewijn er haast geen gebruik meer van maken,
zeker nadat in 1950 het protocol dit paleis ongeschikt bevond voor koninklijke
overnachting.
In 1968-1969 werden belangrijke herstellingswerken uitgevoerd. Samen met het toekennen
van culturele autonomie aan Vlaanderen, groeide het besef dat de functie van dit gebouw
als Koninklijk Paleis niet langer houdbaar en nuttig was. Koning Boudewijn werd bereid
gevonden om dit gebouw ten dienste te stellen aan de bevolking. Op 19 december 1969 vond
de plechtige overdracht plaats, en werd er een bestuurscommissie geïnstalleerd met
vertegenwoordigers van het ministerie, de stad Antwerpen en de provincie Antwerpen. Bij
monde van zijn hofmaarschalk liet koning Boudewijn wel weten 'dat het de wens van de
koning is dat het koninklijk karakter van het paleis zou behouden blijven. Het meubilair
en de kunstvoorwerpen zullen om die reden ter plaatse gelaten worden. ' In een brief
aan de minister van de Nederlandse Cultuur (Frans Van Mechelen): 'mochten om één of
andere reden deze meubelen en kunstvoorwerpen geen bestemming meer vinden in het Paleis in
Antwerpen, dan zullen zij terug te beschikking gesteld worden van de Koning'.
In 1970, nadat het Koninklijk paleis - Internationaal Cultureel Centrum (ICC) was
opgericht, werden de deuren van het paleis geopend voor het grote publiek.
Maar omdat het ICC vooral gericht was op hedendaagse kunst, werd een gedeelte van het
meubilair in 1976-1977 in bruikleen gegeven aan de Koninklijke Musea voor Kunst en
Geschiedenis, waar het nog steeds tentoongesteld is, en een deel werd gebruikt om het
Bellevue museum in te richten. Het grootste gedeelte ging echter in 1980 naar het Hof, in
1995 gevolgd door de stukken van het museum. Minder waardevolle zaken zoals de gordijnen,
zetels e.d. werden op zolder weggeborgen...
In het begin van de jaren 1990 had de werking van het ICC aan dynamiek ingeboet, en ter
gelegenheid van 'Antwerpen 1993, culturele hoofdstad van Europa' reeg het Centrum voor
Beeldcultuur er zijn zetel. Op het gelijkvloers werd een modern ingericht filmzaaltje
ingericht, en de prachtige 18e eeuwse salons aan de straatkant deden dienst als foyer met
bar. Ondertussen is het Filmmuseum naar een nieuwe locatie verhuisd.
Sinds 1998 bevindt de vzw Antwerpen Open zich in het koetshuis. Samen met een conciërge
van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap zijn zij de enige gebruikers van dit gebouw
anno 2004.
Voor meer info, zie www.erfgoed-vlaanderen.be. Als Belgiumview zijn wij
in ieder geval blij daar te lezen dat dit paleis zal hersteld worden in zijn vroegere
grandeur...
Nena De Roey: 'Beste,Ondertussen is dit prachtige gebouw volledig gerestaureerd en
opgengesteld voor het publiek. Graag verwijs ik jullie door naar onze site
www.paleisopdemeir.be voor meer informatie! Er zijn dagelijks rondleidingen met een gids
doorheen het Paleis, voor zij die graag een blik werpen op dit stukje Antwerpse en
Belgische geschiedenis.'
Frits Schetsken: 'Nadat dit stadspaleis van de toenmalige eigenaars, de familie de
Roose-van de Werve, in 1811 is aangekocht door het Franse keizerlijk kroondomein in
opdracht van Napoléon Bonaparte, wordt het in 1815 eigendom van koning Willem I der
Nederlanden om in 1830 over te gaan naar de Belgische Staat. Het paleis wordt dan aan de
Belgische vorsten ter beschikking gesteld. Maar op 19 december 1969 wordt deze koninklijke
residentie overgedragen aan het ministerie van Nederlandse Cultuur, die er het
Internationaal Cultureel Centrum (I.C.C.) van maakt, waar vooral hedendaagse kunst kind
aan huis zal zijn. Nadat die kunst een eigen onderdak vindt in het Museum van Hedendaagse
Kunst Antwerpen (M KHA) komt hier vanaf 1993 tot 2004 het Centrum voor Beeldcultuur
Eldorado, dat daarna verhuist naar het Fotomuseum. Op 5 mei 2010 wordt het gebouw door de
vice-president van de Vlaamse regering Geert Bourgeois ingehuldigd als het ‘Paleis op de
Meir’ onder beheer van Erfgoed Vlaanderen, dat voor een nieuwe invulling met deels
commerciële zaken zorgt. Ga je in de hall meteen naar rechts dan kom je in The
Chocolade Line, de chocoladezaak van Dominique Persoone, die gevestigd is in de twee
voorste vertrekken, die in de tijd van Napoléon Bonaparte de salon en de slaapkamer van de
grootmaarschalk waren. In de salon zijn er wandschilderingen van Balthasar Beschey rond de
Oud-Testamentische Bijbelfiguur Jozef, de zoon van Jacob die het tot onderkoning van
Egypte bracht. Links van de deur zie je hem de graanschuren openen en zo de Egyptenaren
voor hongersnood behoeden, rechts wordt hij door zijn broers aan buitenlandse kooplui
verkocht voor 20 zilverlingen en de grote salonbrede schildering toont de Triomf van Jozef
in Egypte. Stap je verder langs de pralines naar het tweede vertrek, de slaapkamer, dan
gaat de Jozef-reeks daar verder met naast de deur een dromende Jozef die betrapt wordt
door zijn broers en op de grote wandschildering wordt Jozef herenigd met zijn vader Jacob.
Boven alle deuren van deze beide vertrekken zie je grisailles – grijschilderingen of
‘witjes', waarbij het lijkt of je met driedimensionaal beeldhouwwerk te doen hebt. Telkens
zie je twee of drie putti, kleine naakte engelachtige knaapjes, die allemaal vanuit het
penseel van Maerten Geeraerts komen. Beide kunstenaars leefden in de tijd dat Jan Pieter
van Baurscheir Jr. dit stadspaleis bouwde, dus deze wandschilderingen zullen hier vanaf
het begin aanwezig zijn geweest. Tot het aanbod van de chocolaterie behoren pralines met
tequila, cola, olijven- of sigarensmaak. Er is ook chocolade lippenstift te krijgen of
voor de liefhebbers de Chocolate Shooter, een verstuiver voor chocoladepoeder om op te
snuiven, in 2007 door Dominique bedacht voor de verjaardag van Rolling Stones-gitarist Ron
Wood, waarvoor zijn collega-Stones iets aparts wensten. Loop even door naar de vroegere
keuken, een royaal vertrek waarin twee wanden met witte tegels nog de oorspronkelijke
functie aanduiden, maar die is tijdens Napoléon gewijzigd, toen hier de eetkamer van de
grootmaarschalk werd ingericht. Intussen wordt er in deze ruimte toch weer gekookt, nu de
chocolade specialiteiten van Persoone. Er hangt een collage van zijn werk rondom
Dominique’s portret als ‘Shock-o-latier’. Vanuit de chocolaterie kan je recht
oversteken naar de vertrekken links van de inkomhall. Achter een glazen deur zie je Café
Impérial, dat de vroegere portrettengalerij, het muzieksalon en de eetkamer van de hofdame
heeft ingepalmd. Dit is een luxe-brasserie van dezelfde eigenaars als brasserie en zaal
Horta en brasserie The Bistro, respectievelijk aan de Wapper en het Hopland, vlakbij dit
Paleis. Op de bovenverdieping ligt rechts het Blauwe Salon, goeddeels ingericht op
vraag van Napoléon en koning Willem I der Nederlanden met empire-meubilair en decoraties.
De meubels van dit voormalige Koninklijk Paleis waren lange tijd in bruikleen bij de
koninklijke familie in de Brusselse paleizen en het heeft even onderhandelen gekost
voordat Filip en Mathilde daar afstand van wilden doen. Maar op 12 maart 2010 zijn de
kasten, tafels, stoelen, lusters, pendules, haardschermen, kandelaars en ... het bed van
Napoléon weer gearriveerd in Antwerpen. ‘Kunnen we eindelijk ook eens bij Ikea gaan
winkelen’, zal Mathilde gedacht hebben. Die voorste ruimte sluit aan op de grote Zaal
der 17 Provincieën met een plafond waarin de wapenschilden van al die provincies zijn
verwerkt en met basreliëfs tegen de wanden met de geschiedenis van Noord en Zuid in de
periode van koning Willem I, nog net voordat het Zuiden zich afscheidde en België werd.
Die zaaldecoratie is het werk van Matthias Van Bree, schilder en academiedirecteur, die
ook het op deze zaal volgend fumoir in empirestijl ontwerpt, waarachter de eetzaal ligt
met een tapijt uit begin 19de eeuw. Leopold II, de grote bouwer van de familie, laat in
1905 ter gelegenheid van het 75-jarige bestaan van België zijn hofarchitect Octave
Flanneau de twee salons aan de linkerzijde ombouwen tot een Spiegelzaal voor feesten en
banketten, geïnspireerd op de danszaal van een paleis op het Isola Bella-eiland in het
Italiaanse Lago Maggiore-meer, waar Leopold ooit geweest was. Een monumentale trap met
smeedijzeren rocailleleuning leidt naar al die schoonheid. Een rondleiding door het
paleis kan je meemaken elke ma.-vr. en zo. om 14u., elke za. om 11u. Vertrekplek is de
hall van de trapzaal links van de inkomhall. (Info april 2013) Wandel je vanuit de
inkomhall rechtdoor, dan kom je eerst op de binnenplaats, nu met terras van Café Impérial.
Via een zuilendoorgang – met teksten en kaarten die iets over dit stadspaleis vertellen –
waarop Leopold II een verbindingsgalerij tussen de linker- en rechtervleugel heeft laten
aanbrengen, kom je in de ommuurde tuin. Zowel onder deze tuin als onder de binnenplaats
liggen reservoirs met bluswater. Achter in de tuin zie je het koetshuis, waar vroeger in
het middendeel de koetsen en karossen stonden (de remise) met aan weerszijden de stallen
voor de paarden die ze moesten trekken. Op de onverwarmde zolder sliepen de stalknechten.
Tuin, koetshuis en stallingen heeft de tweede eigenaar van dit stadspaleis, Jean-Baptist
de Fraula, laten aanbouwen, maar rond 1906 zijn de stallingen onder koning Leopold II
uitgebreid. Rond 1998 is er nog een voorbouw met veel glas voor de remise geplaatst
wanneer Antwerpen Open hier zijn intrek neemt, maar nu is hier sinds maart 2013 de Flamant
home interiors en decorations store gevestigd. Op de buitenmuur van de tuin aan de
Wapper zie je De Vertelboom (Arbre à palabres) van Peter Holvoet-Hanssen, vijfde Antwerps
stadsdichter van 2010 tot 2012. Zijn dertiende werkstuk is deze met woorden geschilderde
boom, waarbij de dichtregels in de kruin uitwaaieren in tien ‘takken van verwondering’.
Peter heeft kunnen beschikken over een multicultureel team van Antwerpse
medewerkers/dichters om dit project wortel te kunnen laten schieten. In het midden reist
het titelgedicht van Hanssen-Holvoet zelf op. Jelle Jespers verzorgde de grafische
vormgeving en de onthulling vond plaats op 24 september 2011.' jean De Cree: 'In 1970
werd Flor Bex de conservator van het ICC. Vervolgens werd hij de eerste conservator van
het Mukha.'
Robert Slingerland: 'Jaloersmakend mooi, deze bouwstijl missen wij in Nederland.
'Edgard Goedleven: 'Een welgelegen paleis met een prachtige architectuur en een
schitterend interieur waar het aangenaam is te vertoeven. Een toplocatie voor Antwerpen!
'
Français English
  
|