Beschrijving van Hallen (lakenmakershal) en belfort IEPER / BELGIË:Een eerste overdekte 'houten halle', die een open binnenkoer omringde, werd al in 1173 vermeld. De hoge vlucht van de lakennijverheid zorgde voor een snelle groei van Ieper, zodat al gauw gestart werd met de bouw van een stenen verkoopsruimte. Volgens een legende zou Graaf Boudewijn IX van Vlaanderen in 1200 de eerste steen van het Belfort gelegd hebben. Meer waarschijnlijk werden het Belfort en de oostvleugel ca. 1260 opgetrokken. De west-, zij- en achtervleugel waren in opbouw in 1286, het geheel was af in 1304. Met een lengte van 133 meter waren de Ieperse hallen en belfort in de Middeleeuwen het grootste burgerlijke complex in West-Europa.
Uit de hele westerse wereld voerden lakenhandelaars hun waren aan per schip, via de (nu overwelfde) waterweg, de Ieperlee. In de zijvleugel (J. Coomansstraat) komt een poort voor, waar de schepen konden binnenvaren om hun vrachten te lossen en te laden. Niet minder dan 48 deuren verlenen rechtstreeks van op de straat toegang tot de ruime verkoopzalen (opp. 2.473 m2).
Op de top van het belfort waakt de draak over de stad. Hij staat op een lantaarndak, dat de originele beiaard herbergde, en omzoomd is door 8 koperen arenden. Er staan nog drie vergulde beelden op het dak van de Lakenhalle: op de hoek van de westervleugel de torenwachter, op de hoek van de oostvleugel de stadsnar, en achteraan de reus Goliath.
Beide vroeggotische hallenvleugels eindigen op een zware arkeltoren. Op de bovenste verdieping en ook in de Belforttoren zitten afwisselend spitsboogvensters en blinde vensters. Beide bevatten dezelfde versieringen van drielobtraceringen en driepasbogen. Vòòr de eerste wereldoorlog stonden in de nissen, die gevormd worden door de blinde vensters, beelden van belangrijke historische figuren. De meesten overleefden de oorlog niet. De gevel wordt bekroond door kantelen waarvan de kolommetjes uitlopen in consoles, versierd met maskers (mensen- en dierenkopjes). In de kantelen wordt een driepasboog als versiering gebruikt. De nok van het dak is bekroond door een vorstkam.
Origineel waren de gevels kleurig beschilderd, en gedeeltelijk met bladgoud belegd.
De poort onder het belfort staat bekend als 'Donkerpoort'. Boven de poort staat het beeld van Onze Lieve Vrouw van Thuyne, de patrones van Ieper, onder een baldekijn. Rechts staat een beeld van Boudewijn IX van Constantinopel en Margareta van Champagne. Links staat Koning Albert I en Koningin Elizabeth, onder wiens bewind de hallen heropgebouwd werden na de eerste Wereldoorlog. Tot slot is er de Leeuw met wapenschild, zoals in het Ieperse wapenschild te zien is. Onder de Donkerpoort kan je goed de kruisribgewelven zien die door kraagstenen gedragen worden.
Na de eerste wereldoorlog lag het geheel in puin. Ondanks hevige discussies (oorspronkelijk wilden de Engelse troepen het stukgeschoten Ieper in die toestand bewaren, maar daar was de lokale bevolking niet mee gediend) werd het gebouw gereconstrueerd door Jules Coomans en P.A. Pauwels met Duits geld. Dit werk was pas klaar in 1959. In ruil werd de Menenpoort gebouwd.
Marlien Van gilsen: 'Onderaan zijn de originele stenen nog zichtbaar, je ziet dit omdat deze de grootste zijn. Naar boven toe worden ze kleiner en zijn ze nieuwer. Voor de duidelijkheid, dit is niet het originele bouwwerk, maar een replica ( kopie) ervan. De functie. Aan de linkerkant van de lakenhalle bevindt zich een grote poort die uitkwam op de( nu overwelfde) Ieperlee. Via deze poort konden de schepen binnenvaren om hun vrachten te lossen en laden. Zoals je ziet zijn er over heel de lakenhalle 48 deuren verspreid die toen toegang gaven tot een verkoopsruimte van 2500 m². '
Français English
|