Met brug bedoelen wij een vaste of beweegbare, ongeveer horizontale verbinding die verkeer (eventueel enkel voetgangers) toelaat zich tussen twee punten te begeven, gegeven dat zich tijdens de oversteek lucht onder het verkeer bevindt. Bruggen worden aangelegd om hindernissen (rivieren, ravijnen) over te steken of om het kruisen van verkeerswegen gemakkelijker (veiliger) te maken. Er zijn vele soorten beweegbare bruggen:

• Ophaalbrug en basculebrug, waarbij het brugoppervlak scharnierend opgehangen is. Wanneer de brug open is, bevindt het brugdek zich in een verticale positie.
• Draaibrug. Deze bruggen worden horizontaal weggedraaid om ze te openen
• Rolbrug. Hierbij wordt het brugdek weggerold om de brug te openen. Dit soort brug is erg zeldzaam.

• Hangbrug. Deze techniek wordt recent veel gebruikt voor grote, stalen bruggen. Het brugdek wordt met stalen kabels aan een dragende constructie gehangen. Voor deze dragende constructie zijn er veel varianten, die gaan van één of meerdere pijlers tot een boven de brug opgespannen boog.
• Standaardbrug. Hiermee bedoelen we een brug die bestaat uit betonnen platen of balken, die op pijlers rusten. In België is dit het meest voorkomende brugtype (denk maar aan de bruggen over onze autosnelwegen). Een bijzonder probleem voor bruggen (en zeker de standaardbruggen hebben hier last van) is de warmte-uitzetting. Om dit op te lossen liggen de horizontale brugdelen los, en zijn er uitzettingsnaden voorzien.