Erasmus I Quellin (of Quellinus) was een Vlaamse beeldhouwer. Hij werd geboren in 1584, en overleed te Antwerpen op 22 januari 1640. In 1606 werd hij meester.

Erasmus II Quellin werd als zoon van Erasmus I te Antwerpen geboren op 19 november 1607 en overleed er op 7 november 1678. in 1633 werd hij meester. Hij werkte aan een aantal door Rubens ontworpen schilderijen. Na de dood van Rubens werd hij zelf officieel Antwerps stadsschilder, en volgde hij Rubens op als ontwerper van illustraties bij de drukkerij Plantin.

Artus I Quellin (ook Arnoldus Quellinus) was een andere zoon van Erasmus I. Hij werd te Antwerpen gedoopt op 30 augustus 1609, en overleed er op 23 augustus 1668. In 1631 was hij te Rijsel, en uiteindelijk bij Duquesnoy om te studeren te Rome. In 1640 keerde hij terug naar Antwerpen, waarbij hij als beeldhouwer de barokstijl van Frans Duquesnoy te Antwerpen introduceerde. Van 1650 tot 1664 leidde hij het beeldhouwwerk van het stadhuis van Amsterdam. Opmerkelijk is wel dat veel van het aan hem toegeschreven kerkmeubilair recent bleken het werk van zijn zwager, Pieter I Verbruggen te zijn. Artus I Quellin, in wiens vormentaal ieder onderdeel zowel op zichzelf als binnen het geheel staat, en iedere beweging deel uitmaakt van een gehele beweging, had tot diep in de 18e eeuw invloed.

Artus II Quellin werd te Sint-Truiden gedoopt op 20 november 1625, en overleed te Antwerpen op 30 november 1700. Hij was neef van Artus I, en vooral leerling van zijn vader en was een vooraanstaand beeldhouwer uit de laatbarok.

De zonen van Artus II, Artus III (1653-1686) en Thomas (1661-1709) introduceerden de sierlijke stijl in Engeland en Denemarken. Nog andere Quellins lieten werken achter.