Beschrijving van Sint-Margarethakerk LIER / BELGIË:Hugo Broes, stadsgids: 'Deze kerk werd gebouwd van 1664 tot 1667. In 1767
werd enkel de topgevel met torentje afgewerkt.'
Frits Schetsken: 'Aan het Oud-Kerkhof staat de barokke Begijnhofkerk, een
driebeukige basiliek, waaraan in 1664 wordt begonnen, nadat de
vorige kerk door de diverse branden is geteisterd, de klokken zijn gestolen in 1580 en de
kerk wordt leeggeplunderd in 1582. De nieuwe kerk wordt toegewijd aan Margarita van
Antiochië (feestdag 20 juli), een maagd en martelares uit 307, die speciaal wordt
aangeroepen bij zwangerschappen en bevallingen, dus wel enigszins vreemd in een begijnhof.
De kerk op zich is trouwens ook vreemd gesitueerd, namelijk oost-west met de ingang in het
oosten en het altaar aan de westzijde, terwijl het normaliter andersom moet
zijn. Gewoonlijk wordt Margarita afgebeeld met een draak aan haar voeten, de duivel,
waarmee ze in haar leven de strijd aanbindt. Boven de kerkdeur prijkt sinds 1777 haar
beeld in een arduinen nis, een ontwerp van d'Heur. Op de
deurmakelaar de heilige Margarita, Maria en Begga. De bouw wordt geleid door L. Kest en
J. De Winter, maar moet na twee jaar reeds worden stilgelegd wegens geldgebrek. Toch kan
in 1667 de bouw voorlopig worden afgewerkt. Op 12 mei 1671 wordt de kerk ingewijd door
bisschop Marius Ambrosius Capello van Antwerpen. Pas een eeuw later - van 1765 tot 1767 -
wordt het bovenste deel van de barokgevel naar een ontwerp van de Antwerpenaar E. Baets
afgewerkt door Cornelis van Everbroeck en bekroond met een sierlijk rococo
lantaarntorentje met een uurwerk met slechts één wijzer, de uurwijzer. Dat
is in de middeleeuwen gebruikelijk. De gevel is in 1825 vernieuwd. De kerkpoort heeft een
mooie gebeeldhouwde makelaar van de Antwerpse beeldhouwer Frans Verbruggen (1655-1724).
Het oorspronkelijke koperen dak is door de troepen van Napoleon eraf gehaald en gebruikt
om kanonnen te gieten. Bij de recentste restauratie begin 21ste eeuw is het koperen
koepeltje van de toren grijs geverfd, alsof het bekleed is met leisteen. Oorspronkelijk
was dat ook het geval, omdat destijds leisteen duurder was dan koper.
Interieur Sint-Margaretakerk:Een indrukwekkend barok interieur, waarbij het
opvalt dat hier geen stucwerk, maar echt marmer is gebruikt.
Het hoogaltaar in zwarte en witte marmer uit 1711 is uitgevoerd naar een
ontwerp van Pieter Scheemaeckers (1652-1714). Tussen de linkerzuilen staat
Petrus, rechts Paulus en boven het geheel troont de Goddelijke Drievuldigheid. Een
pelikaan op een aardbol is een symbool van Christus. Het middenvak van het altaar wordt
ingenomen door een olieverfschilderij op doek van Jan Erasmus Quellin de Jongere
(1634-1715), waarop de heilige Begga het middelpunt vormt. Het
altaartabernakel uit 1742 in rood geaderd marmer, geflankeerd door engelen
in wit marmer is van Willem Ignatius Kerrickx (1682-1745). Rechts staat het
Sint-Margarita altaar uit 1677, waarbij naast Margarita ook Catharina is uitgebeeld.
Rechts het Onze-Lieve-Vrouwe altaar uit 1675 met beelden van Johannes de Doper, Anna en
Maria. Bij de sacristiedeur een klokje van Lodewijk Van Boeckel. In het midden van
het schip een 18de-eeuwse preekstoel van Willem Ignatius
Kerrickx, waarvan de kuip wordt gedragen door Margarita (met draak), Begga (met kerkje),
Catharina (met rad) en Barbara (met toren - zij sticht een kapel met vier kleinere kluizen
eromheen). Op de kuip de tekens van de vier evangelisten. In de rechterzijbeuk twee
biechtstoelen uit 1675 en 1670 en de 17de-eeuwse drie-armige geelkoperen
Paaskandelaar, in de linkerbeuk een eikehouten communiebank
van Jan Gerrits uit 1895 en een biechtstoel uit 1675. Het
orgel boven de hoofdingang dateert van 1719 - de kast van
Martinus Donckaerts - en 1723 - het Forceville-instrument, dat tinnen pijpen
bezit die voor een eigen klankkleur zorgen. Rechts van de hoofdingang het schilderij
'Christus bij de Emmausgangers' van de Lierenaar M. Gummarus Tielemans uit
1832, met daarvoor een afbeelding van de toenmalige pastoor H. van Bael. De heiligebeelden
stellen van voor naar achter voor: links Augustinus, De Mater Dolorosa, Rochus, Dominicus
en Jozef; rechts Adrianus, Gummarus, Martinus van Tours en Antonius. In de
zijbeuken zijn twaalf glasramen aanwezig, geschonken door
diverse burgers en pastoors eind 19de en begin 20ste eeuw. Er worden ook twee prachtige
antipendia (voorhangsels voor altaartafels) bewaard: een in witgrijze zijde,
geborduurd met bladeren, bloemen en krullen in gouddraad en in een uitgespaard medaillon
het doopsel van Christus in de Jordaan in fijn naaldwerk. Er gaat het verhaal dat dit
geborduurd zou zijn door Maria Pijpelinckx, de moeder van Rubens, tijdens
een verblijf bij haar ouders te Lier. Rubens' zuster Clara ligt in deze kerk begraven.
Later is het borduurwerk toegeschreven aan twee zusters van Van Dijck, die
ook het andere antipendium gemaakt zouden hebben waarop Sint-Gummarus met zijn staf een
bron slaat voor de ogen van twee verbaasde boeren. Die twee zusters waren namelijk begijn
in Lier. '
Français English
  
|