Beschrijving van Hof van Busleyden MECHELEN / BELGIË:Frits Schetsken:'Dit is het stadspaleis van Hiëronymus van Busleyden, een man die
op 8 februari 1503 tot doctor in de rechten promoveert aan de Italiaanse universiteit
van Padua. Wanneer Filips de Schone als vorst over de Nederlanden het jaar daarop de
Grote Raad der Nederlanden opnieuw in Mechelen vestigt, wordt Hiëronymus meteen een
van de vijf geestelijke leden van dit hoogste rechtscollege in de functie van
raadslid en rekwestmeester. Vandaar dat hij een vaste woonplaats in Mechelen laat
bouwen, in de Koestraat (nu Frederik de Merodestraat), de straat waar iedereen met
een hoge functie en veel geld dan woont. Voor zijn nieuwe woning kijkt Jeroen – zoals
hij genoemd wordt door zijn vrienden, waaronder Desiderius Erasmus, Thomas More,
Ferry Carondelet en nog een handvol klinkende namen – niet op wat klinkende munt, hij
engageert meteen de Mechelse stadsbouwmeester, Antoon I Keldermans. Die
heeft al ervaring opgedaan met stadspaleizen met het Markiezenhof in Bergen-op-Zoom.
En geld is er volop, naast de goedbetaalde job heeft Jeroen ook een erfenis gekregen
van zijn in 1502 gestorven oudere broer François. En omdat Antoon bij het begin van
de werken al zowat de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en bovendien op
verschillende plaatsen tegelijk aan werven bezig is, neemt zijn zoon Rombout II, ook
al een veertiger, stilaan de bouw van dit Hof van Busleyden over.
De Keldermansen zijn gepokt en gemazeld in de gotiek, maar bij
Rombout sijpelt reeds een stukje renaissance door, namelijk de
open galerij die de zuidgevel (grote foto) zo typeert, met bovenaan een
galerij met acht korfbogen op renaissancezuiltjes en een
balustrade met zogeheten visblaasmotief, daaronder de
vierbogige doorgang naar de binnenplaats. Let wel, dit is oorspronkelijk niet de
hoofdingang, maar een doorgang naar de tuin aan de kant van de Sint-Jansstraat, thans
een strak aangelegde open ruimte met rechthoekige grasbakken. De gekasseide
binnenplaats zie je op de kleine rechter foto, allemaal baksteen rondom
met hier en daar nog wat oude zandsteen, maar ook veel nieuwere
natuursteen. Linksachter de vierkante onderbouw van de toren, die zijn zeshoekige
bovenstuk op de grote foto toont, bekroond met een peerspits, die
Jeroen van Busleyden echter nooit heeft gekend. Hoezo niet?
Van Busleyden is een drukbezet man, hij heeft een handvol geestelijke functies
verzameld – aartsdekaan van de Kamerijkse Onze-Lieve-Vrouwekerk, provoost van de
Sint-Pieterscollegiale in Aire-sur-la-Lys, kanunnik van het Sint-Romboutskapittel in
Mechelen, het Sint-Lambrechtskapittel in Luik, het Sint-Goedele-en-Sint-
Michielskapittel in Brussel – en hij moet ook nog instaan voor een stuk opvoeding van
Karel, bij zijn geboorte reeds aartshertog van Oostenrijk en hertog van Luxemburg,
maar zijn kinderjaren doorbrengend bij tante Margreet van Oostenrijk in het oude
paleis van Margaretha van York aan de Keizerstraat in Mechelen. En wanneer Karel op
zijn 15de meerderjarig wordt verklaard, is het Jeroen die hem namens de
geestelijkheid begroet bij zijn officiële intrede in Mechelen als nieuwe vorst over
de Nederlanden. Intussen woont Van Busleyden in een comfortabele bouwwerf, want al is
zijn nieuwe huis bewoonbaar, aan de details wordt nog steeds gewerkt.
In 1517 wordt Hiëronymus door Karel naar Spanje gestuurd. Want Karel is net een
jaar tevoren de nieuwe 16-jarige koning van dat land geworden, Carlos I. En Jeroen
moet de troonsbestijging ginds gaan voorbereiden. Op de terugtocht naar Mechelen
wordt hij echter ziek en zal zijn woning niet meer terugzien, hij overlijdt op 27
augustus 1517 in Bordeaux, maar ligt wel begraven naast het altaar in de Sint-
Romboutskathedraal van Mechelen. Dat was al ver van zijn geboorteplaats Arlon, waar
Jeroen rond 1470 het levenslicht zag binnen een welgestelde familie, die
oorspronkelijk stamde uit Bauschleyden, een Luxemburgs gehucht in het kanton Wiltz.
In zijn testament, dat Van Busleyden twee dagen voor zijn reis naar Spanje laat
opstellen, laat hij geld na om in Leuven een Collegium Buslidianum te stichten, wat
dan door huisvriend Erasmus gebeurt en bekendstaat als Drietalen College (Collegium
Trilingue) aan de Vismarkt in die universiteitsstad.
Na de dood van Hiëronymus wordt zijn stadspaleis verkocht aan Jacoba van Bologna
en in 1600 geërfd door prins Karel van Arenberg, hertog van Aerschot. Om dan in 1619
door Wenceslas Coebergher ingeschakeld te worden in zijn keten van Bergen van
Barmhartigheid, zeg maar staatspandhuizen, waar mensen tegen een lage rente goederen
in pand kunnen geven. In feite een uit Italië gekopieerde oplossing voor de
woekerrentes van de lombarden, privé-pandjeshuizen, vaak ook door Italianen gedreven.
Die functie heeft het gebouw nog steeds als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, al
heeft de Antwerpse architect Jos Schadde in 1864 al een restauratie uitgevoerd, wat
na zoveel eeuwen dringend nodig was.
Tijdens die WO I gaat het in 1915 helemaal mis, een brand vernield vrijwel het
volledige Hof van Busleyden, enkel de muren staan nog overeind. Van het interieur
resten fragmenten van fresco’s van Jan van Maubeuge, voorstellend Festijn van Koning
Balthazar en Festijn van de slechte rijke – Jeroen was een mecenas, de andere
categorie.
Wat je vandaag ziet is dan ook vooral een vrijwel complete herbouw in
laatgotische stijl door de Brusselse architect Alfred Minner tussen
1930 en 1938. Daarbij is de oorspronkelijke torenbekroning vervangen door die
prachtige peerspits die nu op alle toeristische foto’s prijkt. Op 3 juli 1938 huldigt
koning Leopold III het gebouw als stadsmuseum in. Maar dat sluit al weer snel bij het
uitbreken van de nieuwe oorlog, waarin het gebouw de bevoorradingsdienst gaat
huisvesten.
Nu is het Hof van Hiëronymus opnieuw stadsmuseum. Na een herinrichting, met
toevoeging van een ondergronde tentoonstellingsruimte van 630 m2, is de eerste
renovatiefase ingehuldigd in juli 2013. Naast heel wat archeologie, stedelijke
geschiedenis en kunstwerken uit diverse perioden wordt hier ook het originele Op-
Signoorke bewaard, de befaamde Mechelse smijtpop, die zijn huidige naam heeft
gekregen na een incident met een Antwerpenaar tijdens de Mechelse ommegang van 1775.
De grauwe beelden links op de grote foto voor het gebouw stellen mythologische
figuren voor waar echter niemand van weet wie ze gemaakt heeft. Intussen is er ook
links in de voormalige tuin een grote witte doos verrezen, waarin de toegang met lift
zit naar de nieuwe zeven meter hoge ondergrondse ruimte, waar onder meer de Mechelse
reuzen hun hol hebben. En in de toren hangt een oefenbeiaard uit 1953 voor de
leerlingen van de Beiaardschool Jef Denyn, die tot voor kort in een huis op de hoek
van de Frederik de Merodestraat en de Sint-Jansstraat was gehuisvest, maar intussen
naar het Bruulpleintje is verhuisd. In het Hof van Busleyden zelf organiseert Musea &
Erfgoed Mechelen tijdelijke tentoonstellingen en projecten, want de grote opening van
het volledig gerestaureerde gebouw is voorzien in 2018. '
Français English
|